Ga naar de inhoud

CanMEDS

Zeven competentiegebieden

Het CanMEDS-model is in Canada ontwikkeld als methode om de opleiding en bij- en nascholing van zorgverleners te kwalificeren op basis van competenties. CanMEDS staat voor Canadian Medical Education Directives for Specialists. Met competenties worden de kennis en vaardigheden bedoeld die een zorgverlener nodig heeft om goed te functioneren in de praktijk. Deze competenties zijn enerzijds universeel, maar tegelijk ook afhankelijk van de context van specifieke taken of werkzaamheden. Voor artsen zijn binnen het CanMEDS-model zeven competentiegebieden vastgesteld, elk bestaande uit vier kerncompetenties.

Kerncompetenties voor artsen

1. Medisch handelen

De specialist

  • 1.1. bezit adequate kennis en vaardigheid naar de stand van het vakgebied
  • 1.2. past het diagnostisch, therapeutisch en preventief arsenaal van het vakgebied goed toe en waar mogelijk evidence based
  • 1.3. levert effectieve en ethisch verantwoorde patiëntenzorg
  • 1.4. vindt snel de vereiste informatie en past deze goed toe

2. Communicatie

De specialist

  • 2.1. bouwt effectieve behandelrelaties met patiënten op
  • 2.2. luistert goed en verkrijgt doelmatig relevante patiëntinformatie
  • 2.3. bespreekt medische informatie goed met patiënten en familie
  • 2.4. doet adequaat mondeling en schriftelijk verslag over patiëntencasus

3. Samenwerking

De specialist

  • 3.1. overlegt doelmatig met collegae en andere zorgverleners
  • 3.2. verwijst adequaat 3.3. levert effectief intercollegiaal consult
  • 3.4. draagt bij aan effectieve interdisciplinaire samenwerking en ketenzorg

4. Kennis en wetenschap

De specialist

  • 4.1. beschouwt medische informatie kritisch
  • 4.2. bevordert de verbreding van en ontwikkelt de wetenschappelijke vakkennis
  • 4.3. ontwikkelt en onderhoudt een persoonlijk bij- en nascholingsplan
  • 4.4. bevordert de deskundigheid van studenten, agio’s, collegae, patiënten en andere betrokkenen bij de gezondheidszorg

5. Maatschappelijk handelen en preventie

De specialist

  • 5.1. kent en herkent de determinanten van ziekte
  • 5.2. bevordert de gezondheid van patiënten en de gemeenschap als geheel
  • 5.3. handelt volgens de relevante wettelijke regelgeving
  • 5.4. treedt adequaat op bij incidenten in de zorg

6. Medisch leiderschap / organisatie

De specialist

  • 6.1. levert een bijdrage aan verbetering van de gezondheidszorg in teams en organisaties
  • 6.2. beheert de middelen voor optimale gezondheidszorg
  • 6.3. toont leiderschap in de beroepspraktijk
  • 6.4. Plant carrière en bewaart een goede balans tussen werk en privé

7. Professionaliteit en kwaliteit

De specialist

  • 7.1. levert hoogstaande patiëntenzorg op integere, oprechte en betrokken wijze
  • 7.2. vertoont adequaat persoonlijk en interpersoonlijk professioneel gedrag
  • 7.3. kent de grenzen van de eigen competentie en handelt daar binnen
  • 7.4. oefent de geneeskunde uit naar de gebruikelijke ethische normen van het beroep.