Maandagochtend, 11 uur. De bel gaat. Daar staat ze, Marit. Mijn schoolvriendin van vroeger. We brengen regelmatig een dagje samen door en verzinnen meestal kort tevoren wat we gaan doen. Dit keer komt het idee van haar. Op haar werk hangt een schilderij, een prachtig, groot doek. Amsterdam: mensen op een brug, diep groen-blauw water en kleurrijke, statige gebouwen. Strakke lijnen, gecombineerd met krullerige randen. Er is één ‘maar’: het doek is oud en beschadigd. Aan de zijkanten bladdert het, en ook het schilderij zélf mist stukjes verf. Misschien verklaart dat ook de weinig eervolle plek van het werk: het hangt sinds jaar en dag achter een openslaande deur.
(tekst gaat verder onder afbeelding)
Marit wil het schilderij bijwerken en het dan in het zicht hangen. En nu staat ze daar, op de stoep. Haar armen wijd gespreid, het doek ertussen, een olijke blik. Wij gaan vandaag – met mijn voorraadje acrylverf – de ontbrekende stukjes verf aanbrengen. Maar na de koffie voel ik toch een zekere aarzeling. “Mar”, zeg ik, “wat weten we van die schilder, eigenlijk? Enig idee wat we hier hebben liggen? Marit kijkt op. “Nee, nog niet gezocht”. We proberen de handtekening te ontcijferen: Harrie Brankensick, Hennie Braackensiek? En ja hoor, al snel vinden we het antwoord op de site van een kunsthandelaar: “Henri Braakensiek, graficus, schilder, lithograaf, geboren in 1891, overleden in 1941 te Amsterdam. Tekende schilderijen, landschappen, stadsgezichten, figuren uit het mondaine leven, portretten en naakten. Zijn werk vertoont invloeden van verschillende internationale stromingen”.
Wauw. We hebben historie onder handen. Een schilderij van een man met Naam. Bekend in de wereld van de kunsthandel. Het maakt ons bescheiden, maar ook vastberaden, en we werken zo precies mogelijk. De kleuren moeten kloppen; we moeten recht doen aan het oorspronkelijke werk. Het schilderij moet niet wezenlijk veranderen, maar er wel van opknappen. Dat is onze missie.
Ik moet denken aan de NSPOH. Die zijn we ook aan het opknappen; onze Meerjarenstrategie heet ‘Groot Onderhoud’. De NSPOH is een instituut met historie, waar docenten werken van Naam. Bekend in de wereld van preventie en participatie. Dat maakt ons bescheiden, maar ook vastberaden. We werken heel precies. En straks kunnen we de sociale geneeskunde, de beroepsgroepen die zich daarop richten én het onderwijs dat daarvoor voortdurend wordt ontwikkeld, nóg meer in het zicht hangen.
december 2021, Henriëtte Treurniet