030 810 05 00

Of stuur ons een e-mail

Menu

Regels digitaal mediagebruik verbeteren slaap bij jongeren

Datum: 24 jan '23

Jongeren slapen eerder, langer en beter als er consequente regels gelden voor digitaal mediagebruik, blijkt uit onderzoek van arts M+G en jeugdarts KNMG Simone de Poot. Zij deed het onderzoek in het kader van haar opleiding tot arts Maatschappij en Gezondheid bij de NSPOH. “Als ik een jongere in mijn spreekkamer heb met slaapproblemen, breng ik door mijn onderzoek het digitaal mediagebruik makkelijker ter sprake bij de ouders.”

Geschreven door Lie Kietselaer

Aanleiding

Er is al veel onderzoek gedaan naar slapen bij jongeren. Zo is bekend dat ruim de helft van de Nederlandse jongere minder dan 8 uur per nacht slaapt en bijna 1 op de 5 heeft last van slaperigheid overdag. Uit die onderzoeken is ook bekend dat slaaptekort negatieve gevolgen kan hebben op schoolprestaties en cognitief functioneren. Jongeren die slecht slapen hebben meer kans op stemmingsstoornissen, gedragsproblemen, risicogedrag en middelengebruik.

In haar spreekkamer heeft arts M+G en jeugdarts KNMG Simone de Poot regelmatig te maken met jongeren die slaapproblemen hebben. Ook digitaal mediagebruik is iets van deze tijd. Het viel haar op dat ouders heel verschillend omgaan met het digitaal mediagebruik van hun kinderen. “Ik was benieuwd of er een verband was tussen de regels die ouders stellen met betrekking tot digitaal mediagebruik en slaapproblemen”, vertelt de Poot.

Onderzoeksmethode

De Poot deed een dwarsdoorsnede-onderzoek en gebruikte gegevens van 1369 jongeren van 15 en 16 jaar oud en hun ouders. De deelnemers vulden eind 2019 vragenlijsten in over digitaal mediagebruik en het wel of niet hebben van regels. De slaapkwaliteit werd bepaald aan de hand van de zogenaamde PSQI-score, een wetenschappelijk gevalideerde methode waarmee onderzoekers slaapkwaliteit kunnen meten.

Als de jongere en diens ouders beiden aangaven dat er thuis regels bestaan voor de hoeveelheid digitaal mediagebruik, dan gold dit als ‘consistente regels’. Waren hun antwoorden verschillend, bijvoorbeeld als de jongere invulde dat er geen regels bestaan en de ouders zeiden van wel, dan gold dit als inconsistente regels. Naar de inhoud van de regels, hebben de onderzoekers niet gevraagd.

Resultaten

Gemiddeld besteden jongeren van 15 en 16 jaar 5 uur en 45 minuten aan digitale media. Het gaat dan om tv kijken en het gebruik van mobiele telefoon, tablet of spelcomputer. 1 op de 3 ouders en 1 op de 4 jongeren zegt dat er thuis regels gelden voor digitaal mediagebruik. Zijn die regels consistent, dan besteden jongeren 54 minuten minder aan deze apparaten. Als er consistente regels gelden, gaan jongeren 29 minuten eerder naar bed en slapen 19 minuten langer” zegt de Poot.  “Het is belangrijk dat medisch professionals, ouders en jongeren weten dat digitaal mediagebruik van invloed is op slapen. En dat het nut heeft om regels te stellen. Want slecht of onvoldoende slapen kan negatieve gevolgen hebben voor het welzijn van jongeren. Door mijn onderzoek breng ik het onderwerp makkelijker ter sprake. Ik vraag nu of iemand lang achter een scherm zit, of er thuis gesproken wordt over digitaal mediagebruik en of er regels zijn. Dan vertel ik dat uit mijn onderzoek blijkt dat het stellen van regels verband houdt met  een betere slaap. Ik hoop dat meer artsen dit gaan bespreken in de spreekkamer”, zegt de Poot.

Pers

Het onderzoek van de Poot werd gepubliceerd in het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde (NTvG). Het NTvG hielp de Poot bij het proces van publicatie naar persbericht en media-aandacht. Zo verscheen het onderzoek onder andere in De Gelderlander, Algemeen Dagblad en de Telegraaf. “Het is leuk dat het onderzoek zo breed in de media is opgepakt en ik vind dat ze het goed hebben weergegeven. Er is nog geen causaliteit bewezen, dus de conclusie moest genuanceerd gebracht worden en dat is gelukt. De Afdeling communicatie van het Amsterdam UMC en het NTvG hebben afgestemd met journalisten om ook causaliteit in de titel in alle media te vermijden. Conceptkoppen als ‘Jongeren slapen beter door regels voor digitaal mediagebruik’ zijn bijvoorbeeld gecorrigeerd in ‘met regels…”, zegt de Poot.

Meer weten?

Bron:

Simone de Poot,Margreet W Harskamp-van Ginkel, Tanja GM Vrijkotte
Digitale-mediagebruik en slaap bij jongeren. Gepubliceerd in Ned Tijdschr Geneeskd 2022;166:D6618

Meer gepubliceerde onderzoeken bekijken? Ga naar Publicaties wetenschappelijk onderzoek NSPOH opleidingen.

Eerste postmasteropleiding Arbeid & Gezondheidspsycholoog NIP van start in april 2023

Datum: 12 jan '23

Er is steeds meer vraag naar psychologen op het gebied van Arbeid & Gezondheid. De Netherlands School of Public and Occupational Health (NSPOH) start in april 2023 met de eerste postmasteropleiding Arbeid & Gezondheidspsycholoog NIP. Hiermee volgen master afgestudeerden psychologen en geregistreerde Arbeid & Organisatiepsychologen NIP een samenhangende opleiding waarmee zij voldoen aan de scholingseis voor de registratie Psycholoog Arbeid & Gezondheid NIP.

Zij-instroom variant

In april 2023 start de postmasteropleiding voor geregistreerde Arbeid & Organisatiepsychologen NIP. Deze zij-instroomvariant biedt hun de kans in het register Arbeid & Gezondheid te komen, zonder dat zij dingen hoeven leren waar ze al bekwaam in zijn. De zij-instroomvariant beslaat naast supervisie in totaal 214 scholingspunten, waarbij zij kiezen voor scholingsmodulen die bij hen ontbreken om tot het register toegelaten te worden. Het opleidingsprogramma bestaat uit blended onderwijs: een mix van contact- en online onderwijs, met daaromheen voorbereidende activiteiten en huiswerkopdrachten die betrekking hebben op literatuur, casuïstiek, reflectie(s) en zelf te maken (eind)opdrachten. Voor master afgestudeerde psychologen start de opleiding in 2024.

Over het beroep

Een psycholoog Arbeid en Gezondheid NIP bevordert het welzijn en de gezondheid binnen arbeidssituaties. Zij hebben specifieke kennis en deskundigheid over het begeleiden en behandelen van werkenden die (dreigen) uit (te) vallen, over psychische gezondheid en het herstel van werkfunctioneren. Ook adviseren zij hoe uitval het beste voorkomen kan worden op individueel-, team en organisatieniveau. Het werkterrein overlapt in beperkte mate met de Arbeid & Organisatiepsycholoog (voornamelijk advisering op team- en organisatieniveau) en de GZ-psycholoog (diagnostiek en behandeling van psychische klachten vaak buiten de werkcontext).

Voor meer informatie ga naar de eerste postmasteropleiding Arbeid & Gezondheidspsycholoog NIP of de website van het NIP. Of stuur een mail naar opleider/adviseur Daphne Metsemakers d.metsemakers@nspoh.nl.

Verantwoord medicijngebruik: geneesmiddelen en verkeer

Datum: 9 jan '23

Het Instituut Verantwoord Medicijngebruik (IVM) vraagt elk jaar op de Dag voor Verantwoord Medicijngebruik aandacht voor verantwoord medicijngebruik. Dit jaar is het thema ‘Geneesmiddelen en verkeer’. Medicijnen kunnen invloed hebben op de rijvaardigheid. Dit geldt zowel voor automobilisten als bijvoorbeeld fietsers. Om ongelukken te voorkomen, geven artsen en apothekers voorlichting als een medicijn invloed heeft op de rijvaardigheid. Samen met de Stichting Farmaceutische Kengetallen (SFK) deed het IVM onderzoek naar de omvang van en voorlichting over medicijnen in het verkeer.

Cijfers geneesmiddelen en verkeer

Zo’n 11 miljoen mensen in Nederland gebruiken regelmatig medicijnen. 5,4 miljoen mensen gebruiken één of meer middelen die de rijvaardigheid beïnvloeden. Van hen kregen 2,1 miljoen mensen een middel met een ernstige of potentieel gevaarlijke invloed. Het gaat daarbij vooral om slaap- en kalmeringsmiddelen (1,6 miljoen gebruikers) en sterkwerkende pijnstillers (0,9 miljoen gebruikers). Van deze 5,4 miljoen volwassenen rijdt een deel wel met deze medicijnen. Bijvoorbeeld als de patiënt het middel alleen af en toe gebruikt, of voor een kortere periode. Ook went het lichaam aan sommige medicijnen, waardoor rijden na verloop van tijd toch weer mogelijk is.

Categorieën die bepalen of je met je medicatie mag rijden

De invloed van medicijnen op de rijvaardigheid wisselt. Om deze invloed duidelijk te maken zijn ze ingedeeld in categorieën. Hoe hoger de categorie, hoe meer invloed het medicijn heeft op de rijvaardigheid. Bij medicijnen uit categorie I mag je alleen rijden als je geen rijgevaarlijke bijwerkingen ervaart. Bij medicijnen uit categorie II mag je tijdelijk niet rijden. Bij categorie III mag je meestal langdurig niet rijden. Zowel apotheker als voorschrijver moeten je waarschuwen als een medicijn invloed heeft op de rijvaardigheid. Op de website www.rijveiligmetmedicijnen.nl kan iedereen opzoeken in welke categorie een medicijn valt en of je ermee mag rijden.

Navraag Patiëntenpanel IVM

Het IVM deed navraag bij het eigen Patiëntenpanel om een indruk te krijgen hoe mensen omgaan met medicijnen die invloed hebben op de rijvaardigheid. Allereerst vroegen wij hen op de website www.rijveiligmetmedicijnen.nl te controleren of zij mochten rijden met hun medicijnen. Er waren 27 patiënten die aangaven dat zij op dat moment niet mochten rijden met hun medicijnen. 8 patiënten gaven aan dat ze dit bewust (af en toe) wel deden, ondanks dat ze niet mochten rijden. Slechts een klein deel, 3 van de 27 patiënten, wist niet dat ze niet mochten rijden. Alhoewel het om een beperkte steekproef gaat, lijkt een deel van de mensen wel te rijden met de medicijnen. Meer gericht onderzoek is nodig om inzage te krijgen in het aantal medicijngebruikers dat met deze middelen achter het stuur plaatsneemt.

Het is voor zorgverleners belangrijk om medicijngebruikers blijvend te informeren. Er rijden nog steeds patiënten met medicijnen die de rijvaardigheid beïnvloeden omdat ze niet op de hoogte zijn van het gevaar. Volgens de Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst (WGBO) hebben artsen en apothekers de plicht om medicijngebruikers in te lichten over mogelijke bijwerkingen en over alternatieven.

Wil jij meer leren over het inschatten van risico’s van geneesmiddelengebruik in het verkeer? Doe dan de nascholing ‘Geneesmiddelen, rijvaardigheid en werk’

Aios en supervisors positief over leerklimaat vernieuwde opleiding arts M+G

Datum: 20 dec '22

Artsen in opleiding (aios) en supervisors zijn positief over het leerklimaat van de vernieuwde medische vervolgopleiding arts Maatschappij en Gezondheid eerste fase, blijkt uit onderzoek van aios Maatschappij en Gezondheid Tessa de Wit. Zij deed het onderzoek in het kader van haar opleiding tot jeugdarts KNMG bij de NSPOH.


Geschreven door Lie Kietselaer

In 2019 is het curriculum voor de opleiding tot arts Maatschappij + Gezondheid (M + G) eerste fase gewijzigd. De aios zijn nu in dienst bij één landelijke werkgever. Hierdoor kunnen zij praktijkleerperiodes en stages bij verschillende opleidingsinstellingen volgen. Voorheen volgden de aios hun hele opleiding op dezelfde werkplek. Zo’n grote curriculumverandering kan impact hebben op het leerklimaat. “Het is goed om twee jaar na zo’n wijziging de opleiding te evalueren. Hoe wordt het leerklimaat nu ervaren?”, vertelt de Wit.

Methode

Aios die in 2019 en later met hun opleiding zijn begonnen en supervisors die betrokken zijn bij het opleidingsprogramma werden uitgenodigd om een online vragenlijst in te vullen. Hiervoor werd een aangepaste versie van de D-RECT-vragenlijst gebruikt. De D-RECT (Dutch Residents Educational Climate Test) is een vragenlijst die inzicht geeft in het opleidingsklimaat binnen een medisch specialistische vervolgopleiding. “De D-RECT-vragenlijst is erg gericht op opleidingen in het ziekenhuis. We hebben de vragenlijst aangepast aan het opleidingssysteem en het werkveld van de arts M + G. Na toetsing bleek de vragenlijst net zo betrouwbaar”, vertelt de Wit. Vervolgens zijn de antwoorden van aios en supervisors van dezelfde opleidingsinstelling en hetzelfde profiel gematcht om de waargenomen kwaliteit van het leerklimaat te vergelijken.

De vragenlijst bestond uit zeven subschalen: opleidingssfeer, werken in een team, rol van de formele opleider, begeleiden en toetsen, samenwerking met peers, aansluiten van het werk bij de aios en toegankelijkheid van supervisors. “Vragen gaan over of de supervisor makkelijk te bereiken is, een goed beeld heeft van de aios en of die de aios goed kan beoordelen, of men respectvol bejegend wordt, of er een veilige sfeer is, mensen aangesproken kunnen worden op hun gedrag, kunnen leerdoelen behaald worden met het werk dat gedaan wordt etc.,” licht de Wit toe.

Resultaten

In totaal hebben 114 van de 224 aios M + G die in 2019 en later met hun opleiding zijn begonnen gereageerd (respons van 50,9 %). De aios gaf een gemiddelde score van 4,19 op een vijfpuntsschaal voor het leerklimaat. Er waren geen noemenswaardige verschillen in de beleving van aios en supervisors. “Aios zijn over het algemeen heel tevreden over het leerklimaat bij de instelling waar ze werken, zoals een GGD. Aios en supervisors van dezelfde opleidingsinstelling die aan elkaar gekoppeld waren, beoordeelden het leerklimaat vrijwel hetzelfde”, zegt de Wit. “Ik vond het leuk dat ik alle opleidingsinstellingen in Nederland heb benaderd. Het is een heel concreet onderzoek dat in korte tijd uit te voeren was. In mijn stage van vier maanden heb ik de uitvoering en data-analyse kunnen doen. Toen ik na mijn stage weer aan het werk ging bij mijn opleidingsinstelling, heb ik de vragenlijst ook doorgenomen met mijn praktijkopleider. Dat was erg nuttig en verhelderend. Dat had ik zonder dit onderzoek niet gedaan.”

Verbeterpunten

De subschaal ‘Samenwerken met peers’ scoorde het laagst. “Dat bleek met name samen te hangen met de samenwerking tussen aios van verschillende profielen. Dat vraagt nog verbetering. Je kan denken aan profieloverstijgende opdrachten binnen de opleiding. Dat kan ook weer helpen om meer samen te werken op de werkvloer”, zegt de Wit.

Vervolg

De aangepaste versie van D-RECT lijkt geschikt om het leerklimaat van de medische vervolgopleiding arts M + G te evalueren. Herhaling van het onderzoek is nodig om het leerklimaat op lokaal niveau te beoordelen en de bevindingen te bevestigen. Verdere aanpassing en validering van de vragenlijst is wenselijk voor een betere weergave van de werk- en leeromgeving van de arts M + G.

“Dit was het eerste onderzoek om te kijken of we het leerklimaat met deze aangepaste vragenlijst kunnen evalueren. Het is belangrijk om het leerklimaat te blijven evalueren, want dat wisselt natuurlijk en kan over de jaren heen verschillen. Bij de profielen van bijvoorbeeld  medische milieukunde en tuberculosebestrijding worden maar weinig aios per jaar opgeleid, die aantallen zijn te klein om na een onderzoek een conclusie te trekken. Blijven herhalen dus”, zegt de Wit.

RIPPLE

Dit is het eerste onderzoek van de onderzoekslijn RIPPLE (Research and Innovation in Public health Practice based Learning) van de NSPOH. RIPPLE verbetert de publieke gezondheidszorg door inzicht te bieden hoe de opleiding tot arts Maatschappij en Gezondheid geoptimaliseerd kan worden. Aios, praktijkopleiders, (opleidings)managers en instituutsopleiders delen in kwalitatieve en kwantitatieve onderzoekstrajecten hun ervaring en dragen bij aan het bedenken van oplossingen.

Wil je meer informatie over RIPPLE of wil je je ervaring over werkplaatsleren in de publieke gezondheid met ons delen neem dan contact op met Sheda Broer-Sadrzadeh, tel. 0612441902.

Meer gepubliceerde onderzoeken bekijken? Klik op Publicaties wetenschappelijk onderzoek NSPOH opleidingen.

Aios en opleiders | Vertrouwensarts

Datum: 15 dec '22

Wij geloven in de sociale gezondheidszorg. We willen dat wie in de zorg werkt, opgeleid wordt in preventief denken en werken. NSPOH De Podcast neemt je mee in de wondere wereld van artsen, verpleegkundigen, opleiders en andere professionals werkzaam in de publieke gezondheid en duurzame participatie. Het eerste seizoen is het woord aan aios en opleiders.

S01E04 Vertrouwensarts

In het eerste seizoen van NSPOH De Podcast spreken we met artsen en verpleegkundigen die werkzaam zijn binnen de sociale geneeskunde en die bij ons in opleiding zijn. Ook laten we onze opleiders aan het woord zodat je een beeld krijgt hoe onze opleidingen eruitzien. In deze episode spreekt opleider Evi Vermeer met arts in opleiding Janneke Witten en instituutsopleider Lia Jak.

5 nascholingsmodulen over stoppen met roken

Datum: 13 dec '22

Het nieuwe jaar staat bijna voor de deur. De tijd van goede voornemens. Help jij mensen met stoppen met roken? En zoek je verdieping? Deze 5 nascholingsmodulen over stoppen met roken zijn dan interessant.

Tabaksverslaving

We gaan dieper in op diverse vormen van motiveren. Naast de motiverende gespreksvoering worden ook andere methoden belicht, zoals NLP. Je maakt kennis met verschillende nicotinevervangers en farmacologische hulpmiddelen. We bespreken de verschillende stadia van gedragsverandering. Je koppelt deze direct aan je ervaring in de praktijk. Daarnaast leer je het 7-stappenplan toe te passen in het begeleidingsgesprek met patiënten. Het uitgangspunt hierbij is de herziene ‘Richtlijn behandeling van tabaksverslaving en stoppen met roken ondersteuning’.

Stoppen met roken: tabaksverslaving
Startdatum: 31 januari 2023
Duur: 1 dag

Rationeel Emotieve Therapie

RET is een van de belangrijkste bouwstenen van de cognitieve gedragstherapie. Het is zeer effectief om de cliënt te helpen om blokkerende gedachten om te zetten in helpende zelfspraak. Dit leer je koppelen aan gevoelens van bekwaamheid. Daardoor voelen stoppers zich bevrijdt en hoopvoller, wat er in resulteert dat ze succesvoller zijn in hun stoppogingen.

Stoppen met roken: begeleiding met Rationeel Emotieve Therapie
Startdatum: 2 juni 2023
Duur: 1 dag

Psychiatrische problematiek

Om begeleiding op maat te kunnen geven, is kennis nodig over de relatie tussen roken en psychiatrie. Daarom nemen we in deze module de ideeën en (voor-)oordelen over roken en psychiatrie onder de loep. Je leert welke specifieke aandachtsgebieden er zijn voor mensen met een psychiatrische aandoening die willen stopen met roken. Jouw coachende rol als zorgprofessional vraagt om andere vaardigheden dan bij rokers zonder deze problemen. Het is een proces van kleine stapjes, waarbij je rekening houdt met de draagkracht van je cliënten en met de psychische schommelingen die gepaard kunnen gaan met stoppen met roken. Je leert begeleidingstechnieken die het niet-cognitieve niveau aanspreken.

Stoppen met roken en leefstijlbegeleiding bij psychiatrische problematiek
Startdatum: 20 juni 2023
Duur: 1 dag

Basisopleiding

Deze opleiding bestaat uit 4 losse modules: Tabaksverslaving, Motiveren kun je leren, De kwetsbare roker en Grenzen en mogelijkheden als zorgprofessional. Daarnaast hoort er een praktijkgedeelte bij de opleiding. Hiervoor ga je een portfolio opbouwen in de praktijk. Met de basisopleiding op zak kun je jezelf inschrijven in het kwaliteitsregister voor de Stoppen met roken coach bij KABIZ zodat je makkelijk gevonden wordt als coach.

Basisopleiding Stoppen met roken coach – nieuwe stijl
Startdatum: 8 september 2023
Duur: 4 dagen

Motivatie

Motiverende gespreksvoering vormt de grondslag van deze verdiepende module. Je oefent gesprekstechnieken om patiënten die willen stoppen met roken te motiveren om het vol te houden. Ook andere vormen uit de NLP worden besproken en geoefend. Hierbij komen de kenmerken en effecten van reflectief denken aan de orde, waaronder eenvoudige, emotionele en dubbelzijdige reflectie. We besteden aandacht aan het uitlokken en herkennen van ‘verandertaal’ bij cliënten, en hoe je hierop kunt reageren. Je leert waarom cliënten weerstand kunnen hebben en hoe je hier effectief mee kunt omgaan.

Stoppen met roken: motiveren kun je leren
Startdatum: 10 oktober 2023
Duur: 1 dag

E-learning ‘COVID-19-vaccinatie’ geactualiseerd

Datum: 13 dec '22

De e-learning ‘COVID-19-vaccinatie’ is een verdiepende scholing voor professionals die betrokken zijn bij de uitvoering van COVID-19-vaccinatie. De scholing is gratis en ontworpen om deze professionals de (achtergrond)kennis te geven die ze nodig hebben om het programma te kunnen uitvoeren en hierover het gesprek te voeren. De e-learning bestaat uit een algemeen deel dat betrekking heeft op alle COVID-19-vaccins en een vaccin-specifiek deel. De e-learning is op 21 november 2022 geactualiseerd.

De volgende inhoudelijke wijzigingen zijn doorgevoerd:

  • Er zijn twee hoofdstukken toegevoegd met vaccin specifieke informatie over de vernieuwde bivalente mRNA vaccins van Pfizer/BioNTech en Moderna.
  • Er is een hoofdstuk toegevoegd met vaccin specifieke informatie over het Comirnaty vaccin voor 5 t/m 11 jaar.
  • De informatie en het vaccinatieschema in het hoofdstuk ‘Vaccinatieprogramma’ zijn aangepast aan de actuele situatie.
  • Er is een hoofdstuk toegevoegd over COVID-19 vaccinatie tijdens de zwangerschap.”

Sinds 4 januari 2021 host de NSPOH de door het RIVM gemaakte e-learning: COVID-19-vaccinatie.

Rol forensisch arts tijdens strafrechtelijke procedures

Datum: 29 nov '22

Een forensisch arts krijgt regelmatig de opdracht van politie of justitie een letselrapportage op te stellen. In het kader van de Wet Deskundigen in Strafzaken (WDS) wordt men voorafgaand aan deze letselrapportage benoemd als deskundige door de rechter-commissaris. We spraken met forensisch arts Jonne Kortmann over de rol van deskundige tijdens strafrechtelijke procedures. Waar moet je op letten? En waarom is het handig om als deskundige geregistreerd te staan?

Geschreven door Lie Kietselaer

Jonne Kortmann is werkzaam bij de GGD Amsterdam. De dag begint meestal met een vraagteken. “Op het moment dat de telefoon gaat, heb je wat te doen. Er is bijvoorbeeld een overleden persoon aangetroffen waarbij je onderzoek moet doen. Of een zedenonderzoek. Dan ga je op pad. Het is een reizend beroep”, vertelt Jonne.

Het gebeurt ook regelmatig dat de politie mensen naar de GGD stuurt voor letselonderzoek. “Ik onderzoek dan iemand van top tot teen, maak foto’s en schrijf daar een verslag van. Soms liggen mensen in het ziekenhuis en heeft de politie al foto’s gemaakt”, legt Jonne uit. Een forensisch arts wordt meestal ingeschakeld bij een strafzaak als betrokken juristen nog vragen hebben over het letsel, bijvoorbeeld de officier van justitie of de advocaat van de verdediging. Soms moet dit mondeling toegelicht worden in de rechtbank zelf. “Mijn motto is altijd, als je een goed verslag schrijft, hoef je niet te komen. Maar soms word je toch gevraagd naar de zitting te komen om een mondelinge toelichting te geven op hetgeen je hebt geschreven of aanvullende vragen te beantwoorden. Bij vragen met je denken aan: wat had je, hoe kom je daaraan en had je er dood aan kunnen gaan? Of persoon A zegt dat scenario A is gebeurd en persoon B zegt scenario B, wat is het meest waarschijnlijke scenario?”, zegt Jonne.

Niet elke forensisch arts kan ingeschakeld worden als gerechtelijk deskundige. In het kader van de Wet Deskundigen in Strafzaken (WDS) moet een forensisch arts door de rechter-commissaris benoemd worden als deskundige. “Een rechter-commissaris kijkt naar je CV en beoordeelt of je deskundig genoeg bent om er iets over te zeggen”, zegt Jonne.

Sinds september 2022 kunnen forensisch artsen zich inschrijven in het Nederlands Register Gerechtelijk Deskundigen (NRGD). Zo hoeft men niet elke keer een CV op te sturen naar de rechter-commissaris ter beoordeling van diens deskundigheid. Een van de voorwaarden van registratie is het volgen van de nascholing ‘Forensisch arts in strafzaken’. “Elke vijf jaar wordt er opnieuw getoetst of je nog voldoet aan de voorwaarden voor registratie. Een registratie is niet verplicht maar het is een optie waardoor je makkelijker benaderd kan worden”, zegt Jonne.

De nascholing ‘Forensisch arts in strafzaken’ is gericht op het trainen van vaardigheden zoals rapporteren, taalgebruik en het optreden tijdens de zitting. Jonne legt uit waarom dat belangrijk is: “Het verslag dat je schrijft is niet alleen bedoeld voor de rechtbank maar ook voor politie. Het is belangrijk dat het in begrijpelijke taal geschreven is en op één manier op te vatten. Bijvoorbeeld, als iemand iets ‘aangeeft’ kan dat betekenen dat iemand iets aanduidt of fysiek iets aangeeft. Dat iets lijkt, schijnt, is of blijkt, zijn verschillende dingen. Je moet de juiste woorden kiezen in de goede context. Als arts kijk je verder naar een bepaalde casuïstiek, maar voor een jurist is dat niet altijd logisch. Zo’n verslag is eigenlijk een soort betoog hoe je tot je eigen conclusie bent gekomen.”

Tijdens een zitting is het belangrijk goed te luisteren en antwoord te geven op de vraag. “Ga niet uitweiden en leg geen verbanden die er mogelijk niet zijn. Er zijn nog hele andere bevindingen in een strafzaak die je niet kent zoals getuigenverklaringen, sporenonderzoek op plaats delict en nalopen van telefoongesprekken. Je moet bij je eigen expertise blijven. Uiteindelijk gaat de rechter er over of iemand verantwoordelijk wordt gehouden voor het strafbare feit,” zegt Jonne.

Treed jij als forensisch arts regelmatig op in strafzaken en wil je geregistreerd worden in het Nederlands Register Gerechtelijk Deskundigen? Doe dan de nascholing ‘Forensisch arts in strafzaken’.

5 nascholingsmodulen over beleid en gezondheid

Datum: 28 nov '22

Ben jij werkzaam als manager, medisch adviseur, onderzoeker, arts of projectleider in de public of occupational health? En wil je je kennis vergroten over adviseren, de jeugdwet, Wmo 2015 of de publieke gezondheid en sociaal medische advisering in het algemeen? Dan zijn deze 5 nascholingsmodulen interessant.

Stoomcursus publieke gezondheid

Het beleid van elk ministerie en elke bedrijfssector heeft effect op de volksgezondheid. Als aankomend directeur of manager in de publieke gezondheid heb je daarmee te maken. Daarnaast dien je een inhoudelijke koers te realiseren die congruent is met de beginselen van de public health. Onder tijdsdruk en in een bestuurlijke arena. Doorgrond de inhoud én de breedte van de (samenwerkings-) partijen in korte tijd. Voor managers met een nieuwe functie in de public health die hun kennis over public health op strategisch niveau op peil willen brengen of willen opfrissen.

Managers verkennen publieke gezondheidszorg: een stoomcursus
Startdatum: 10 januari 2023
Duur: 8 avonden

Adviseren

Hoe komt het toch dat een zorgvuldig onderbouwd advies niet automatisch wordt overgenomen? Goed en vooral betrouwbaar adviseren vraagt om meer dan een inhoudelijk goed verhaal. Het vraagt om inzicht in het speelveld waarin je opereert. Zie je ergens spanning? Kun je inschatten welke ‘adviseurs-rol’ het meest passend is, afhankelijk van de context en je eigen positie? Hoe voer je vanuit die rol het goede gesprek? Welke mindset en vaardigheden zijn dan vooral belangrijk?

De vertrouwde adviseur
Startdatum: 23 januari 2023
Duur: 3 middagen

Jeugdwet

Leer wat de impact van de Jeugdwet is op de indicatiestelling voor zorg en ondersteuning. En wat de Jeugdwet betekent voor jouw rol als medisch adviseur of als stafarts Jeugdgezondheidszorg.

Sociaal medische advisering in het kader van de jeugdwet
Startdatum: 9 maart 2023
Duur: 3 dagen

Medische advisering

Beleid van de rijksoverheid, gemeenten en zorginstellingen is voortdurend in beweging. Iedereen die zorg en voorzieningen nodig heeft, krijgt ermee te maken. Langer thuis (moeten) blijven wonen, de meldcode ouderenmishandeling (inclusief financiële uitbuiting), de aanstaande wijzigingen in de Wlz, en het per 2020 vervangen van de Wet BOPZ door nieuwe wetgeving.  De e laatste ontwikkelingen en nieuwste inzichten komen aan bod met betrekking tot de vraagstukken bij (sociaal) medische advisering.

Actualiteiten medische advisering in het sociaal domein
Startdatum: 6 april 2023
Duur: 1 dag

Wmo 2015

Leer wat de effecten van de Wmo 2015 zijn op de ondersteuning van mensen met een beperking of psychosociaal probleem. En wat de Wmo betekent voor jouw rol als medisch adviseur.

Sociaal medische advisering in het kader van de Wmo 2015
Startdatum: 9 mei 2023
Duur: 5 dagen

Aios en opleiders | Jeugdgezondheidszorg

Datum: 22 nov '22

Wij geloven in de sociale gezondheidszorg. We willen dat wie in de zorg werkt, opgeleid wordt in preventief denken en werken. NSPOH De Podcast neemt je mee in de wondere wereld van artsen, verpleegkundigen, opleiders en andere professionals werkzaam in de publieke gezondheid en duurzame participatie. Het eerste seizoen is het woord aan aios en opleiders.

S01E03 Jeugdgezondheidszorg (JGZ)

In het eerste seizoen van NSPOH De Podcast spreken we met artsen en verpleegkundigen die werkzaam zijn binnen de sociale geneeskunde en die bij ons in opleiding zijn. Ook laten we onze opleiders aan het woord zodat je een beeld krijgt hoe onze opleidingen eruitzien. In deze episode spreekt opleider Evi Vermeer met jeugdarts in opleiding Lidewij Warris en jeugdarts Tijs Rutgers.